ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL |
||
Notities van lezingenInternet 101 meerderjarigheid * leeftijden *
ouderdom * moderne tijd * Awoudo Soro (afgodendienst) *
emancipatie * Schabbos
In de huidige maatschappij heeft men aan het begrip
"meerderjarigheid" een typische betekenis gegeven. Een
meerderjarige wil tegenwoordig zeggen: Iemand die allerlei
rechten gaat krijgen. Hij mag zelfstandig handelen, beslissingen
nemen, etc. Het is al weer een omkering van de werkelijkheid.
Meerderjarigheid betekent dat men verantwoordelijkheid krijgt,
plichten, maar vooral niet dat men het recht had zich los te
maken van datgene dat totdien bond. Eerbied en gezag der ouders
gelden na meerderjarigheid precies zo als vóór de
meerderjarigheid. Er wordt niet gezegd: "Eert Uw vader en Uw
moeder tot Uw meerderjarigheid", maar het wordt als absoluut iets
gezegd, ook al is men zelf al 80 jaar oud en leven vader en
moeder niet meer.
De maatschappij kent echter de breuk, het losmaken van het
vorige, heeft het egoïsme, zoekt de rechten. Men emancipeert zich
zoals de Awoudo Soro zich van God emancipeerde. En daarom
zijn deze maatschappijvormen van dezelfde strekking. Men breekt
de band met de ouders, met het vorige, dus eigenlijk ook met God.
Ouders zijn altijd hoger, dichter bij God. Dus er bestaat geen
meerderjarigheid, die dat kan losmaken. Alleen bij ouders, die
afleiden van de weg, daar moet zeer zeker de band met die ouders
worden los gemaakt. Daarom zegt God ook bij het gebod "Eert uw
vader en Uw moeder" metéén in dezelfde zin: "Maar mijn sabbatten
moet je heiligen." Dit wil zeggen: De 1 van God, die als 1
tegenover de 6 van de andere dagen staat, daar heeft het respect
voor de ouders mee te maken. Leiden de ouders de kinderen echter
van die 1-weg, dan moeten zij vastknopen aan de ouders daarvoor,
deze schakel overslaan en vasthechten bij vroeger, daar waar die
1 met God nog wel was. Het is daarom al weer een dwaas misbruik
dat vele ouders van zogenaamd respect van ouders maken dat zij de
kinderen dwingen ook als zij hen de slechte weg tonen, alleen met
het motief: "Je hebt je ouders te gehoorzamen".
God zelf wijst dit af, zegt dat dan ouders niet gekend behoeven
te worden want deze ouders zijn ook kinderen van andere ouders en
in dit geval dan ongehoorzaam, opstandige kinderen, die de band
met hun ouders al hebben verbroken en nu hun eigen kinderen
willen dwingen deze weg van verbreking voort te gaan. Om die
reden verbindt God uitdrukkelijk de eerbied voor de ouders met
het hoeden van de sabbat, dus met het hoeden van de 1, van God.
Alleen als de ouders deze 1 consequent hoeden, de verbinding tot
het allereerste begin handhaven, bestaat voor de mens de
vanzelfsprekende verplichting de raad der ouders bij alles te
vragen en hun weg te gaan. Dan is meerderjarigheid niets anders
dan het verkrijgen van mede-verantwoordelijkheid terwijl totdien
de verantwoordelijkheid bij de ouders rustte.
Zo krijgt de wereld ook op een bepaald moment haar
meerderjarigheid maar dit wil niet zeggen dat zij zich los moet
maken van God en van de voorgaande geslachten zoals zij deed,
maar dat zij mede-verantwoordelijk werd. Zij werd zelfstandig
geplaatst maar moest nu de band in vrije keus, in het
alternatief, handhaven. Maar met de Renaissance voelde de
mensheid zich meerderjarig, zelfstandig en zei de gehoorzaamheid
aan het voorgaande op, bespotte de ouderwetse Middeleeuwen, zoals
een jonge generatie glimlachend de schouders ophaalt over de
oudere. De renaissance vergat echter dat met die meerderjarigheid
voor de Europese mensheid niet rechten maar plichten ontstonden.
En zo moet ieder mens weten dat met zijn meerderjarigheid niets
verandert wat betreft de plichten tegenover de ouders; in
tegendeel, dat juist nu, nu de kans op loslaten bestaat, deze
plicht nog zwaarder geldt en niet alleen voor de directe ouders
maar ook voor grootouders, overgrootouders, etc. De lijn moet tot
in het begin worden vastgehouden. Met de meerderjarigheid begint
de mede- verantwoordelijkheid en mede scheppen van de
dingen.
Bij de meerderjarigheid zoals de Bijbel die kende werd de mens
ook vruchtbaar, kon zelf dus scheppen, kon zelf iets
voortbrengen, kon zelf "ouder" worden. Bovenstaande tekst is copyright © 2004 erven F. Weinreb. |
|
Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.