ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL |
||
Artikelen in de persHet Vrije Volk Dinsdag 14 December 1948 Niet afgedaan Weinreb is voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De minister van Justitie heeft inderdaad na zijn toezegging, jongstleden Vrijdag aan het Tweede-Kamerlid mej. mr C. Tendeloo gedaan, het onderzoek naar de mogelijkheid van voorwaardelijke in-vrijheidstelling met spoed beëindigd. Maar daarmee is de zaak-Weinreb niet uit de wereld. Wij hebben met klem aangedrongen op een nieuw onderzoek naar de wijze waarop het vooronderroek in deze zaak was verricht voordat de Bijzondere Raad van Cassatie uitspraak deed. De bijzondere raad heeft echter een nieuw onderzoek niet noodzakelijk geacht; en in plaats van de ongerustheid over de in de zaak-Weinreb gevolgde methode van rechtspleging weg te nemen, heeft de raad onze bezorgdheid versterkt. In zijn uitspraak heeft hij beginselen en procesrecht aangetast, die voor het in stand houden van een goede rechtspleging ongerept behoren te blijven De raad heeft bovendien de o.i. bedenkelijke methoden, door het O.M. in deze zaak gevolgd, aanvaard. Hoe dringend zo een nader onderzoek was geweest en nog steeds is, mag nog uit de volgend feiten, naast hetgeen wij reeds schreven, blijken. 1. Vooreerst zijn er aanwijzingen in deze zaak, dat de S.D.-ers door opsporingsambtenaren zijn mishandeld om verklaringen tegen Weinreb los te krijgen. Het bleek o.a. op de zitting van het bijzondere gerechtshof op 27 Mei 1947. 2. Voorts zijn er meerdere aanwijzingen, dat de verklaringen, die getuigen tegenover de recherche hebben afgelegd, op een ontoelaatbare bedreigende wijze door bevooroordeelde rechercheurs zijn gesuggereerd. Een enkel voorbeeld: Zo zeggen in de processen-verbaal die voor Mei 1946 zijn, opgemaakt, de getuigen in de celspionnagezaken, dat Weinreb bij hen word ingestopt. In Mei 1946 heeft Weinreb voor zijn raadsman en de P.R.A. een uitvoerig verslag over zijn acties tijdens de bezetting opgesteld. Weinreb zegt in dit verslag, dat hij in 1943 nog steeds in dezelfde cel van de gevangenis heeft gezeten. Prompt, verklaren dezelfde getuigen na Mei 1946, dat niet Weinreb bij hen werd ingesloten, maar zij bij Weinreb. Een medewerker van Weinreb verklaart, dat hij voor Weinreb op een bepaald adres is geweest, dat later werd verraden. Ten slotte blijkt hij helemaal niet op dit adres te zijn geweest, maar bij onderduikers in een andere straat. Toen de rechter-commissaris enige van de getuigen van wie een verklaring door de recherche tijdens het opsporingsonderzoek in een proces-verbaal was opgenomen, hoorde, bleef er van enige van deze processen-verbaal niets over . 3. De verklaring van Weinreb van Mei 1946 diende om een verklaring in 1945 opgemaakt voor het Bureau Nationale Veiligheid en de P.R.A. te vervangen. Want van dit verslag was maar een deel in handen van de P.R.A. gekomen. Na Mei 1946 is ook dit deel uit het dossier verdwenen. 4. Ten slotte is het gebleken, dat de politie-beambte in een rapport over de zaak-Weinreb een verkeerde naam vermeldt, die Weinreb bij vergissing een keer noemde in een brief aan zijn raadsman. Moet daaruit worden geconcludeerd, dat de brieven door Weinreb aan zijn raadsman geschreven, door de recherche zijn gelezen? Daarmee zou een van de belangrijkste rechten die de verdachte en zijn in ons strafproces hebben, zijn geschonden... Wanneer de correspondentie tussen verdachte en raadsman niet is verboden, waarborgt de wet, dat zij geheim is. Dat is een recht van de burger tegenover de overheid, waarop geen inbreuk mag worden gemaakt. Weinreb is vrij. Dat maakt het des te gemakkelijker om de zaak zuiver te stellen. Het gaat ons hier niet om Weinreb, het gaat om de wijze waarop recht is gedaan; het algemeen belang, daaronder begrepen, het aanzien van de Justitie, eist, dat de procesvoering der zaak-Weinreb wordt onderzocht en dat recht wordt gezet wat scheef is gedaan... en daardoor ook gegaan. Want op grond van de stukken rangschikte de Bijzondere Raad van Cassatie bijvoorbeeld, onder de feiten, dat Radio Oranje in het voorjaar van 1944 tegen Weinreb heeft gewaarschuwd. Maar in de kringen van Radio-Oranje, die na deze uitspraak de bewaarde aantekeningen over de uitzendingen raadpleegden, kan men er niets van vinden en weet men ook van niets. Zij is in het proces niet gehoord.
|
|
Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.