ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Archief - Notities van lezingen

9
dood * wetenschap * waarneming * moderne tijd * geboorte * sentimentaliteit * utilitarisme * recht * Middeleeuwen * materialisme * Korach * democratie * logica * socialisme * humanisme* Reschith (eerste)* Bechor (eerstbeborene) * politiek * geneeskunde

De waardering van de moderne mens voor de dood is zeer typisch. Men geeft bij voorbeeld gratie aan ter dood–veroordeelden door een straf te veranderen in levenslange gevangenisstraf. Daarmee wil men zeggen, dat het gedurende het hele leven opgesloten zitten in een eenzame cel toch nog te verkiezen is boven de dood. Dan moet de dood in de ogen van de moderne mensen toch inderdaad wel iets zeer gruwelijks zijn en verreweg de meeste ter dood veroordeelden zouden het ook toejuichen als zij het bericht ontvingen dat de straf niet werd uitgevoerd en zij nu hun verdere leven in de cel zouden mogen slijten. Natuurlijk zullen erbij zijn die zouden zeggen: "Schiet mij maar liever kapot" maar als het er op aan zou komen, zou slechts een enkele abnormale dit ook laten uitvoeren.

Deze opvatting van de tegenwoordige mens vloeit voort uit de omstandigheid dat men voor het leven als waardemeter slechts de dingen uit dit leven heeft en dat dus de beëindiging van dit aardse leven gelijk staat met het wegvallen in een absoluut niets en dan wordt natuurlijk welk ellendig bestaan ook meestal toch verkieselijker dan dit zich volkomen verloren geven in een eindeloze nacht waarin men niet meer bestaat.

Natuurlijk is deze opvatting ontstaan met de totaal moderne opvatting over de mens en de wereld, de zin van het bestaan, het weten van God etc. Een oude mededeling is dat met de conceptie van het kind, als de kiem dus aanwezig is, door God een ziel gekozen wordt om in deze kiem te gaan leven. Er wordt dan in dit oude verhaal verteld hoe de ziel ontzettend protesteert en tegenstribbelt omdat de ziel de wereld waarin zij is, de wereld van de ongeborenen, zo behaaglijk en prettig vindt, waar geen mogelijkheid tot zonde bestaat, doch dat God aan die ziel dan te kennen geeft dat zij slechts geschapen is om juist deze kiem te bezielen, tot mens te maken.

Aan die ziel wordt dan alles uit dit aardse leven getoond, alle plaatsen waar zij later zal zijn, alle tijden die zij mee zal maken en ook wordt getoond het leven na dit aardse, een leven dat onvergelijkelijk grootser en mooier is dan het leven op aarde of dat van de ongeboren zielen. Toch weigert deze ziel om in die nieuwe wereld te treden en als dan de dwang zodanig is dat het moet, dan ontstaat er een doodsschreeuw van de ziel, die in deze aardse wereld moet treden. Deze angstkreet wordt in de gehele wereld van de ongeboren zielen gehoord en omdat hij aan de grens ligt, ook in deze wereld. Deze angstschreeuw is namelijk ………. de eerste schreeuw van het nieuw-geboren kind. Dit geluid ontvangen wij juist met gejuich omdat het een teken is dat het kind leeft, het eerste levensteken inderdaad en dit eerste levensteken is juist de doodskreet uit een andere wereld. Wanneer die andere wereld niet anders weet en niet anders meet dan met hetgeen in die andere wereld bekend is, dan is dit verdwijnen van de ziel een verdwijnen in een oneindig iets en inderdaad een bijzonder angstaanjagend en treurig verschijnsel. Wij echter ontvangen het met vreugde en de mens later is dankbaar dat hij die eerste schreeuw heeft kunnen geven omdat dit de grondslag heeft gelegd voor dit leven. En zo vertrekt ook de mens uit het aardse leven gedwongen, zoals hem bij het begin al meegedeeld wordt "onder dwang kom je op aarde en onder dwang verlaat je haar." De laatste schreeuw, snik of zucht van de mens is weer iets dat op deze aarde overal wordt gehoord. Natuurlijk horen normale mensen dit niet maar men weet genoeg verschijnselen waarbij inderdaad op de verst afgelegen plaatsen het moment van de dood van een familielid of goede kennis wordt ervaren en later blijkt inderdaad dat het moment tot op de minuut precies klopt. Inderdaad vult zich dan de wereld met dit laatste ogenblik van die persoon en wie de juiste antenne voor die persoon heeft vangt het op. Deze laatste schreeuw is ook voor dit leven een vreselijk ding, doch alleen dan als men niet weet dat het gelijktijdig de geboortekreet is in een nieuwe wereld, want ook deze schreeuw ligt aan de grens van twee werelden en wordt in beide werelden gehoord. Al onze maatstaven van geluk of ongeluk zijn daarom verkeerd als zij gemeten worden met de maten van deze wereld alleen. Dan krijgen wij dat wat men sentimentaliteit noemt. De sentimentaliteit komt altijd op in tijden van materialisme. De Bijbel is niet sentimenteel omdat de zekerheid van een eeuwig leven daar een dergelijk gegeven is dat niemand dit kan negeren en ook de Middel-eeuwen waren niet sentimenteel. Men vond het allesbehalve prettig mensen te doden bij voorbeeld omdat zij een moord hadden begaan doch men wist dat er een soort plicht was dit te doen en men deed het juist ter wille van de moordenaar, niet om anderen af te schrikken of op te voeden of bij andere dan doodstraffen de moordenaar op te voeden. Alle deze nuttigheidsargumenten ontstaan slechts in de maatschappij die alleen goed vindt wat nuttig is voor deze wereld, dat wil zeggen wat nuttig is voor deze materiële huishouding. Sentimenteel zijn landen als Amerika waar slechts materialisme heerst en het huidige West-Europa.

Zodra men het leven als één geheel ziet en deze wereld slechts als een bepaalde voorbijtrekkende achtergrond zal men inderdaad ook andere maatstaven krijgen en andere maat-staven laten gelden.

Een oude overlevering vertelt het volgende: Tijdens de tocht door de woestijn was er in het leger een arme oude vrouw, die als enig bezit een schaapje had. Dit schaapje koesterde en vertroetelde zij omdat het alles was wat zij bezat. Toen de tijd van het wolscheren kwam schoor zij haar schaapje doch al prompt was Aharon de priester aanwezig en zei: "Mij behoort die wol toe, want alles wat voor het eerst gebeurt, wat eersteling is, hoort aan mij."

De Vrouw protesteerde, smeekte, zei dat dit alles was wat zij had doch Aharon bleef onverbiddelijk en zei:

“Het is door God zo ingesteld, waarom weet ik ook niet, maar wij moeten er aan gehoorzamen”.

Onder veel zuchten gaf de vrouw de wol weg. Enige tijd later kreeg het schaap een lammetje en prompt was Aharon weer aanwezig en zei:

“Mij hoort dit lam toe want het is het eerstgeborene en het eerstgeborene is voor God." Hoe de vrouw betoogde dat dit alles was wat zij bezat, Aharon bleef onvermurwbaar en vertrok met het lammetje. Toen de vrouw niet meer te eten had slachtte zij haar schaap. Prompt kwam Aharon weer en zei:

“Deze en die en die delen horen mij toe want zo zegt God." De vrouw werd nu wanhopig en riep:

“Neem alles maar," waarop Aharon zei: "U hebt het uitgesproken, het is een gelofte en nu is alles van mij”.

Dit voorval werd in het leger bekend en een man was er die zich dit bijzonder aantrok en die heeft een grote beweging op touw gezet juist tegen de priesters en die instellingen en die man was Korach.

Als men de verschillende oorzaken van die opstand van Korach zoals zij verteld worden nagaat, dan is Korach eigenlijk in moderne ogen een zeer rechtvaardig en verstandig man. Hij verzet zich tegen de willekeurige, althans in mensenogen willekeurige, uitverkiezing van Mozes en Aharon en vraagt zeer terecht: "Waarom zij nu wel en wij, die van dezelfde familie en opvoeding zijn, nu niet?" Hij wil allen gelijk maken omdat dit redelijk is en is dus op en top democraat. En het past volledig in dergelijke democratische wereldbeschouwingen dat Korach het opneemt voor die arme vrouw. Zij werd wat men noemt echt geplukt door de priester-kaste zonder dat er ook de minste menselijke maatstaven in aanmerking worden genomen, steeds slechts met het korte antwoord: "God wil het zo, dus het moet zo”.

Want juist ook in moderne democratieën komt de opstand tegen de priesterkaste tegen de ongelijkheid, die zogenaamd niet redelijk is omdat de mens haar niet verklaren kan, etc.

Wij moeten deze opstand van Korach en dit verhaal van de arme weduwe echter ook in zijn consequenties doortrekken naar het gehele leven. Zoals de Bijbel het vertelt is het dier niets anders dan een zelfstandige vergoelijking van hetgeen ook bij ons dier is, namelijk het lichaam, en wat dit betreft zijn zeer veel mensen slechts aangewezen op hun lichaam omdat zij niets anders bezitten, dat wil zeggen geen andere dingen dan lichamelijke hebben en dan komt er onverbiddelijk één of andere natuurwet die zegt:

“Dit van het lichaam behoort aan God,” juist het eerste, de kern, datgene wat het lichaam eeuwig zou kunnen doen leven, wordt reeds bij het begin gereserveerd voor God. En zo gaat het het hele leven door. Steeds als het lichaam een kracht gaat vertonen die het de neiging zou geven te gaan woekeren op deze aarde, wordt het onmiddellijk voor God genomen omdat het juist daar bij God zijn beste bestemming heeft, in het heiligdom komt en tot God terug keert. En juist de mens, die al die maten, welke God ingesteld heeft, niet accepteert, die niet begrijpen wil dat bepaalde dingen hoog zijn en andere laag en dat er een bepaalde bedoeling aan vast zit, niet slechts omdat het zo nuttig is voor onze economie of strategie, juist die mens verzet zich tegen dit alles. Hij wil de wereld volkomen gelijk hebben zoals hij ook zijn moderne steden bouwt; egale blokken, kubussen van doelmatigheid zoals hij doelmatigheid meent te zien. Alle mensen zijn voor hem gelijk, niet in de zin van zijn menselijke zijn, van het Goddelijke in de mens, doch zij zijn gelijk voor hem naar zijn maatstaven. Armoede wil hij uitbannen, ziekte bestrijdt hij, niet op een wijze om leed te verzachten waarbij men juist zegt: “Hier is armoede, die ontmoet mij; ik moet hier verlossend optreden”, doch op een wijze van: "Hier is armoede, dat is fout in de wereld. Ik moet de wereld veranderen, verbeteren en die armoede tot in haar oorzaken op economisch gebied wegnemen.” Zo is deze mens een werkelijke democraat en deze mens vindt het ook afschuwelijk dat die povere mensheid, die alleen maar een amechtig lichaam bezit, nu ook hiervan beroofd moet worden en alles protesteert daartegen en alles probeert dit feit juist niet te zien. Men vindt de dood wreed, genadeloos, etc. op dezelfde wijze als Korach en zijn volgelingen Aharon vonden.

Zo is dus zeer veel op deze wereld volkomen onacceptabel zo lang men uitgaat van de wereldse maatstaven en ook volkomen onbegrijpelijk, onredelijk en onjuist. Dan is ook het verhaal van de Bijbel zeer vaak onredelijk, boosaardig, wreed, omdat het natuurlijk niet op die sentimentele wijze eindigt als een Amerikaanse film. Hardheid is echter in wezen slechts datgene, dat alleen wereldse maatstaven aanlegt en daarmee niet alleen zichzelf maar veel in de omgeving doodt omdat dit soort doden veel wezenlijker, heftiger en pijnlijker is dan die dood, die in de Bijbel als een gewoon levensverschijnsel genoemd wordt en waarvan zij juist steeds vertelt, hoe uiteindelijk toch het land geërfd wordt voor alle tijden, hoe dus uiteindelijk de komende wereld een eeuwig blijvende is. Het is al zo bijzonder moeilijk geworden voor de moderne mens om niet sentimenteel te zijn, dat wil zeggen niet met zulke maatstaven te meten alsof de aardse maatstaven de enige en absolute zijn, dat inderdaad een soort spel, een soort roes ontstaat waarbij de inzet van het spel een aantal jaren meer of minder in dit leven is en men is vergeten dat dit spel met jaren nog minder is dan een kinderspel vergeleken bij de werkelijkheid van de eeuwigheid. Het verlengen van het leven met l of 2 jaar zoals dit statistisch met veel trots wordt opgegeven, is op de keper beschouwd volkomen onbenullig. Wat er in dat ene jaar meer geleefd en beleefd wordt speelt niet eens meer een rol.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.