ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Archief - Notities van lezingen

44.

Zajid (jager)* Ets ose pri * Nimrod * Ezau * Ets pri ose pri * kern-elektronen * tijd * beweging * kring * rond * rood * Bracha Jitschak (zegen v. Izak)* Jaakow-Esow * wetenschap * seksualiteit * jacht * Orion * 7e wereld * Kiddusch (heiligen) * 2-wereld * 2-heid* Znus (ontucht)

De jager, heeft het plezier in de jacht en niet in het bereiken van het doel. Zijn voldoening is slechts in het najagen, in het weten dat het andere wegloopt en hij het najaagt. Zodra het andere gevangen wordt, laat hij het aan anderen over en gaat opnieuw aan het najagen. Het doel dat hij bereikt heeft, is praktisch geen doel, hij nuttigt het nauwelijks en het is beneden zijn waardigheid er zich zelfs lang mee bezig te houden. In ieder najagen ligt hetzelfde. Het najagen door de man van de vrouw heeft dezelfde verschijningsvorm. Zodra de flirt is afgelopen, is het bereikte doel nietszeggend en wordt als een schil weggeworpen. Zo ook is het bij het najagen van een zogenaamd wetenschappelijk doel. Als men iets bereikt heeft, is er niets van bevrediging dat het zoeken kenmerkt en begint men zich op een nieuw probleem te storten om toch maar te blijven zoeken. Het uitwerken van het gevondene wordt aan ondergeschikten overgelaten, aan de technici en de wetenschapsman gaat opnieuw op jacht. Dit jagen is inherent aan de tijd. Het is de ets ose pri, het is de boom die slechts vruchten maakt. Steeds wanneer deze boom verschijnt is hij aan het vruchten maken en niet aan het moment dat hij vrucht is. Deze boom is nooit vrucht, hij is steeds onderweg. Het is de boom der kennis en die is deze wereld die de tijd aangenomen en gekregen heeft. Zij is steeds onderweg en als zij iets bereikt, merkt zij dat zij weer onderweg is. Het bereikte wordt afgestoten, men gooit het weg en gaat opnieuw op jacht. Daarom waren de heidenen jagers. Nimrod en Ezau zijn, zoals Orion, jagers. Daarentegen heeft de ets pri ose pri, de boom des levens, de boom die vrucht is en vrucht maakt, de kern-situatie, want de kern heeft ook reeds in zich de fase van het bereikt hebben, terwijl hij tevens het genot kent van de jacht van het worden. In de kern is men zowel onderweg, als het doel bezittend. De kring daarentegen kent geen bezit van het doel, is niets anders dan het onderweg- zijn, de kring immers zal nooit doel zijn, zal slechts onderweg kunnen zijn, omdat het wezen van de kring en zijn bestemming bestaat in het opheffen er van. Tijd betekent steeds onderweg zijn en niet het aankomen, want aankomen houdt in in rust overgaan en dan zou de tijd ophouden te zijn. Tijd is daarom rond en rood, datgene wat Esau juist verlangde. Tijd is daarom oneindig, want men kan zich in de tijd levend niet een rusttoestand voorstellen. Men kan zich slechts een steeds constant onderweg-zijn voorstellen. Die continuïteit is naar het verleden en de toekomst oneindig ver. De kring komt eerst tot rust als in de kern deze fase wordt uitgezonden. Toen Jacob in de kern de zegen kreeg, vond Ezau het dier dat hij zocht en al die tijd niet had kunnen vinden en dat zich steeds verborgen had gehouden. Nu kreeg hij het spelenderwijs, het bood zich hem aan. Hij begreep niet waarom dit zo was, omdat hij niet wist, dat in de kern Jacob de zegen had gekregen en dat dit inhield, dat de kring bevrijd kon worden. Toen pas werd de kring bevrijd en bereikte hij zijn doel. Maar toen was hij ook tot in alle fasen toe 2e, een gevolg steeds van datgene wat de kern deed, omdat de kern de ets pri ose pri was.

De jager verlangde het dier te zien lopen, verlangde dus de 4 te zien. De jager verlangde de vrouw te zien in haar toestand van vrouw van 4. Daarom is het verband tussen jacht en seksualiteit zo bijzonder sterk. De zogenaamde natuur-volkeren kennen de crematie, dat vóór het begin van de jacht door het samenzijn van man en vrouw de geslachtelijke opwinding een hoogtepunt bereikte, doch niet tot bevrediging komt. Op dit moment gaan de man en alle mannen van de stam op jacht. Er is dus nog de directe verbintenis: vrouw en jacht. Ook in velerlei ander opzicht, bij voorbeeld in de mythologie, ziet men steeds het nauwe verband tussen vrouw en jacht. Het gejaagde dier wordt dan ook steeds in de beelden als vrouwelijk dier voorgesteld, terwijl het jagende dier het mannelijk is. Men kan zelfs zeggen, dat het gejaagde dier de jacht uitlokt, hoewel het in onze mensenogen er vaak anders uitziet. Het gejaagde dier wil gevangen en overweldigd worden. Alles in zijn wezen houdt dit in, evenals het wezen van het jagende dier inhoudt, zijn prooi te zien lopen en de 4 te zien. Orion is het zevengesternte; de jager is dus de verschijning van deze 7e wereld. Het feit van jager en dier drukt ook de 2-heid uit. Het willen blijven jagen, en alleen jagen, houdt in, dat men genoegen heeft aan de 2-heid en deze constant wil doen zijn. Hij die de vrouw wil hebben om er 1 mee te worden daarentegen wil de 2-heid opheffen, wil haar tot 1 maken. Het is dus: vrouw-man blijft steeds uit elkaar of wordt 1, wordt gemaakt tot kidduschim (heiliging), blijft met znus (ontucht). In de kern van de dingen daarentegen is er de binding van de 4 tot 1.

Dit is de grote tegenstelling van de kringen en dit veroorzaakt de sterke spanning tussen kern en kring en daarmee de basis van deze wereld van de gehele materie.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.