ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL |
||
Archief - Notities van lezingen42 Saul * 1-4 * deze mens * Ets pri ose pri (boom die vrucht is en vrucht maakt)* ets ose pri (boom die vrucht maakt) * Schmuel * val * Brio * Melech (koning)* Moschiach * Brias Odom (schepping van de mens) * David * Keren (hoorn) * 3½ Het verhaal van Saul is eveneens het verhaal van de mens. De verhouding van Schaul tot de rest van het volk wordt weergegeven door het beeld dat Saul een hoofd groter was dan de anderen. Hij stak dus de 1 tegenover de anderen uit die tegenover hem slechts zijn 4 bedekten. Zo heeft de mens tegenover de rest van de wereld de 1, terwijl al het andere slechts in 4-heid aanwezig kan zijn. De mens is 1-4, dus in wezen *ets pri ose pri (de boom die vrucht is en vrucht maakt) terwijl de wereld slechts is ets ose pri (boom die vrucht maakt). De wereld, de kracht die in de wereld lag, zocht de mens. De mens is de consequentie van het hoogste dat de materie kan volbrengen. Hij grenst reeds aan het andere. En in deze wens een mens te hebben die de wereld zou regeren, toont deze al dat zijzelf niet in staat was 1 te worden. Dit is het verzet van Samuel tegen de wil van het volk om een koning te kiezen. De koning tegenover het volk is als de mens tegenover de rest van de wereld. De koning is kern van het volk, de mens de kern van de wereld. Samuel waarschuwt het volk dat de koning het zou verleiden en in het ongeluk brengen. Zo heeft ook de mens de val van de wereld meegebracht. Doch zoals de koning, zij het een andere, uiteindelijk de verlossing van het volk brengt, is het ook de mens die uiteindelijk, zij het in andere staat, de wereld verlost. De koningskeuze van Saul vindt plaats als de schepping van de mens. Saul durft zich niet te openbaren, verstopt zich, zoals de mens tracht en nog steeds bij iedere conceptie tracht, zich aan zijn bestemming te onttrekken. Het is ook een ongeweten iets, dat juist deze mens de kern, de koning van de wereld zou zijn. Men verwachtte en stelde zich geheel iets anders voor. Doch toen Saul eenmaal tot koning was gekozen, wilde hij het koningschap niet meer teruggeven. Hetzelfde is het geval met de mens, die, eenmaal in dit leven zijnde, dit niet meer wil loslaten. De zalving van Saul gebeurde met een kruik. Deze kruik is iets dat breekt, is aards, gemaakt uit aarde en het koningschap van Saul bleef niet. De zalving van David vond plaats met het keren (hoorn), dus met de 3½ en deze wereld bleef. De 3½ werd dan ook het getal dat de tijd van deze wereld bepaalt, de tijd ook van de verschijning van David. *Bijbel als schepping Blz. 242 en ook nog op andere plaatsen in het boek In de Hebreeuwse tekst nu staat er dat God zegt: er kome . "ets pri ose pri", terwijl er kwam niet dat, doch alleen maar "ets ose pri." Er valt dus een woord weg bij het vertellen wat de aarde deed na Gods zeggen wat er komen moest. Letterlijk vertaald luidt dat als volgt: God zei dat er komen moest "boom die vrucht is en die vrucht maakt", terwijl er kwam alleen "boom die vrucht maakt." Het Bijbelse Hebreeuws is, mede doordat het dus tevens uitdrukking is van het wezen der der dingen heel kort, en men moet er altijd zelf heel veel bij invullen om het in verhaal over te brengen. Als wij dus woord voor woord vertalen in deze tekst over de bomen dan staat er dat God zeide dat er komen moest: "boom vrucht maakt vrucht", terwijl er niet dat kwam, doch alleen: "boom maakt vrucht." Er is dan inderdaad meteen ook een twee-heid hier, een tegenstelling, en wij zullen zien dat deze tegenstelling hier bepalend is voor het verschijnen van de boom des levens en van de boom der kennis van goed en kwaad. En tevens zal daardoor het karakter van deze twee soorten "bomen" duidelijker worden. Dat wat de aarde voortbrengt, de "boom die vrucht maakt" is dat wat wij ook normaal vinden. Er is een ontwikkeling welke aan het slot de vrucht, het doel, oplevert. Dat wat God vraagt is eigenlijk onbestaanbaar in onze ver-"beeld"ing, want God wilde hebben "boom die al vrucht is, dus al doel is, en tegelijk vrucht maakt." Dat is voor ons een tegenstelling. Iets dat bezig is vrucht te maken heeft nog geen vrucht en iets dat al vrucht heeft, al doel is, kan niet bezig zijn dat doel te bereiken. Voor ons is het dus: of wel men heeft het doel bereikt en dan hoeft men niet naar dat doel te groeien, of wel men groeit er naar toe en dan heeft men het doel dus nog niet bereikt. Bovenstaande tekst is copyright © 2007 erven F. Weinreb. |
|
Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.