ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL |
||
Archief - Notities van lezingen39 9e plaag * dier * Mizraim * dood * Neschomo-Guf * dier-mens * 2-wereld Schir Haschirim (Hooglied) * Kus * spiegel Bij de 9e plaag, zegt Farao dat alles kon gaan, doch alleen het dier moet achterblijven. Wij hebben dan de fase, dat inderdaad de kern vrijgegeven zal worden, doch de aardse krachten, dit lichaam hier willen houden. Het is de conserverende kracht en de conserverende wil van de aarde. Het is datgene wat Mizraïm juist zo sterk demonstreerde, dat het het lichaam in deze wereld en in schijn ook kon houden. Doch het is juist dit lichaam dat in de volgende wereld, de *Awoudo, de dienst moet doen; daar komt eerst de grote dienst en de bestemming van het lichaam. Dat zegt Israel ook. Het zegt nog niet te weten wat daarvan nodig is en hoe dat alles zal lopen, het is ook voor Israel een novum dat dit lichaam uittrekt en in een andere wereld komt. Het ziet dit lichaam uit Mizraïm trekken, maar kan zich niet goed voorstellen wat er elders mee zal gebeuren. Dit tegenhouden van het lichaam is de laatste stuiptrekking van de aarde, van Farao. Het is al besloten alles te laten gaan, de kern vrij te geven, de Neschomo, de ziel te laten uittrekken uit de 2, doch dit is de zin niet van het geheel. Mizraïm moet leeggemaakt worden; ook de Guf, het lichaam moet mee, ook deze moet de 2-wereld verlaten om tot de 1 gebracht te worden, want de zin van het brengen van de 1 in deze 2-wereld, dat schepper en schepping elkaar aankijken. Dit elkaar aanzien moest echter gesloten worden, zoals bij het Schir Haschirim, het Hooglied. Het stempel is het Jeschakeni, de kus, dus het samenvloeien van de twee uitersten, van man en vrouw tot een eenheid. Dit moet het resultaat zijn van het elkaar aanzien. *Awoudo = dienst, (dienst in de tempel, dienst aan God) Bovenstaande tekst is copyright © 2007 erven F. Weinreb. |
|
Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.