ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL |
||
Archief - Notities van lezingen29. Dier * kern-elektronen * paard * Kelew * zintuigen * mens-dier * waarneming * Neschomo-Guf * Brias Odom * schijn * list * 2-wereld * Ed * man-vrouw * masker Een dier ziet alleen in de kringen, de omtrek en heeft slechts zeer weinig begrip voor het wezen. Een paard of hond bij voorbeeld ziet meer de kleren dan de persoon zelf. Het is bij voorbeeld bekend, dat indien men een ongewend paard wil benaderen en men de kleren aandoet van degene waaraan het paard gewend is, dat het dier dan alles toestaat, doch komt een voor het dier onbekende persoon in voor het dier vreemde kleren in zijn nabijheid, dan wordt het dier schichtig. Als men zich dus verkleedt, weet het dier niet dat het wezen niet hetzelfde is gebleven. Het oordeelt dus uitsluitend naar het uiterlijk, omdat zijn eigen wezen ingesteld is op het uiterlijk. Daarom is alles wat dierlijk is aan de mens, dus zijn gehele zintuiglijke waarneming en zijn reageren, eveneens gericht op het uitwendige. De mens wordt dus constant verleid door de verschijningsvorm zonder dat hij het wezen zuiver leert waarnemen. Dit gebeurt alleen bij de boom der kennis, waar de in wezen gebroken slang “Nochosch” verschijnt in een uiterlijk van de 1. Steeds is dit het geval met de oude werelden, die zich voordoen in een uiterlijk van een 1 en daarbij steeds wisselende kleding aannemen, doch hun wezen blijft hetzelfde, namelijk dit van de oude werelden. Het is dus inherent aan het lichaam dat het zich laat misleiden door het uiterlijk en het lichaam kan zelfs niet anders. Het is daarom ook tevens de zin van het lichaam dat het zich laat misleiden, want zonder dit zouden de oude werelden nooit bevrijd worden. De mens kreeg dus een vrouw, kreeg het lichaam juist om de oude werelden te bevrijden. Voordien wist demens niet wat hij met de dierenwereld en al het andere geschapene dat tegenover hem stond moest beginnen. Hij gaf de dieren een naam, gaf dus te kennen dat hij hun wezen begreep en het begrijpen van het wezen hield in een afwijzing er van. Zolang de mensde wereld afwees, kon zij door hem niet voltooid worden. Daarom moest er een andere wereld komen, een 2-wereld, waarin de mens ook leeft en waarin de mogelijkheid van schijn bestond. Het uiterlijk schijnt het wezen te zijn. Daarom begint de geschiedenis van hemel en aarde de Toldos Schomaim ve Orets ook met een 2-heid, namelijk met het neerdalen van de regen en het opstijgen van de damp, dus met een 2-heidsbeweging. Deze 2-heidsbeweging brengt in het verdere verloop mee 2 wezens in de mens, namelijk de splitsing in man en vrouw en van lichaam en ziel. De vrouw liet zich door het uiterlijk beïnvloeden, omdat zij tevens het lichaam van de mens is, hetwelk zich eveneens door het uiterlijk laat beïnvloeden. Op deze wijze moest de mens het oude aannemen, want het lichaam verlangde daarnaar, ziet in al die verkledingen het wezen en denkt altijd dan in het wezen te zien en weet niet dat er iets anders bestaat dan hetgeen hij waarneemt. Bovenstaande tekst is copyright © 2007 erven F. Weinreb. |
|
Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.