Archief - Notities van lezingen
2.
taal * Adam * Adama (aarde) * mannelijk-vrouwelijk
Het woord Adam, dat mens is, wordt vaak taalkundig in verband gebracht
met het woord "aarde", namelijk adama, en men zegt dan (zoals
taalkundigen vaak oppervlakkig concluderen) dat Adam zo heette omdat
hij uit de adama, uit de aarde genomen was. Toch is dit in wezen
volkomen fout, ook taalkundig. Immers het woord "mens", Adam, komt van
het woord "Ik gelijk op", dus gelijkenis. Dit wil zeggen dat de mens
gemaakt is in de gelijkenis van God. Het woord "gelijkenis" heeft
dezelfde stam als "mens"; het wezenlijke van de mens is dus niet dat
hij van de aarde gekomen is doch dat hij op God gelijkt zoals God ook
bij de schepping zei een mens te scheppen naar Zijn evenbeeld en Zijn
gelijkenis. Het woord "adama", aarde, komt dan ook eigenlijk van
"mens". Het is de vrouwelijke vorm van "mens" en de vrouw is altijd
jonger dan de man, komt na de man en via de mens wordt de aarde juist
vergoddelijkt, tot God gebracht. Het is niet zo dat de aarde de mens
vormt, doch de mens moet de aarde vormen.
Het is typisch te zien hoe in tijden van materialisme, wanneer men
nadruk legt op het lichamelijke van de mens, op dit aardse leven, dat
dan deze taalkundige fout gemaakt wordt. Doch in tijden waar men weet
dat de mens tevens iets goddelijks is, dat juist het goddelijke in de
mens het bepalende voor de mens is, kwam het nooit op te zeggen dat
Adam van adama komt omdat men heel goed wist dat het vrouwelijke
afgeleid werd van het mannelijke en niet de man zich naar de vrouw
heeft te richten.
Bovenstaande tekst is copyright © 2007 erven F. Weinreb.
|