ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Notities van lezingen

internet 95

Anatomie * lichaam * wetenschap * dieren * Neschomo-Guf (ziel-lichaam)* geneeskunde * Korbonous (offers) * tijd * verbranden

            Het is opvallend, dat de oudheid de menselijke anatomie niet kende. Datgene wat er over gezegd of geschreven werd is vaak zodanig bezijden de waarheid, dat men zich afvraagt of men vroeger niet beter wist. Het idee om het menselijk lichaam na de dood te openen was zo absurd, dat men zelfs niet aan de mogelijkheid ervan dacht. Ook de Bijbel kent geen anatomie van de mens.

            Daarentegen was de anatomie van de dieren vrij nauwkeurig bekend, soms zelfs in dergelijke details, dat men nog heden verbaasd is over de precisie waarmee dit alles moet zijn nagegaan. Deze tegenstelling in kennis van de anatomie moet wel een diepere zin hebben dan alleen het feit, dat men niet op het idee is gekomen ook het menselijk lichaam inwendig te bekijken. Leert men de geestelijke instelling uit die tijd kennen, dan weet men, dat de bezien van het lichaam, zelfs van het dode lichaam, destijds als een zware belediging werd opgevat, omdat het de mens vernederde. Zelfs het lijk was iets, dat voor een bijzonder doel had dienst gedaan tijdens het leven en mocht derhalve niet geschonden worden. Men wist echter wel, dat het lichaam van een mens overeenkwam met dat van de zoogdieren en daarom achtte men het voldoende deze goed te kennen, om aan de hand hiervan het lichaam van de mens stilzwijgend eveneens te kunnen beheersen. De mens werd gezien als berijder van het dier en zijn lichaam was ook dier. Hoewel het dier in vele dingen afwijkingen vertoont van het lichaam van de mens, wist men toch dat dat wat bij de mens anders was, veroorzaakt werd door een zogenaamd menselijke functie, die dus niet lichamelijk was te benaderen. Alle functies die met het dier overeenkwamen, konden ook via het dier worden behandeld. De mens werd dus als een wezen van andere orde beschouwd en ook zijn lichaam, zodra het met de ziel werd gebonden, werd niet meer beschouwd als iets dat los van de wereld kon worden gezien. Het was 1-wording met de ziel en het bekijken van het lichaam los van de ziel betekent het opnieuw breken van de mens. Daarom mocht een mens ook in zijn moeilijkheden slechts door een priester worden behandeld, welke priester de totaliteit van het leven behoorde te kennen en niet door iemand die slechts een facet van het leven kende. Deze laatste zou eventueel de uitvoerder van bepaalde opdrachten van de priester kunnen zijn, doch nimmer de zelfbeslisser over de wijze van behandeling. Tot voor 200 jaar was de barbier als adersnijder nog zeer bekend en werd allesbehalve graag geroepen. Geleidelijk echter nam de zogenaamde geneeskunde de plaats van de priester in en bevatte zich met niets anders dan het lichaam, deed dus datgene wat in de oudheid dierkunde heette, deed het echter op het lichaam van de mens.

            De bijbel kent eveneens een uitvoerige anatomie van de dieren. Niet alleen dat er een grote veelheid van dieren in voorkomt, gesplitst in verschillende groepen, doch ook bepaalde dieren, de zogenaamde huisdieren welke geofferd werden. Hierover wordt tot in details verteld hoe deze offers plaats moeten vinden. Daarbij speelden onderdelen van het lichaam vaak een grote rol. Voor de leek lijkt het willekeurig of nu het vet uit de staart wordt gebruikt of het vet van de nieren wordt geofferd. Men is geneigd daar overheen te lezen. Indien men echter beseft, dat deze dieren-anatomie niets anders is dan het verhaal van het lichaam van de mens en op welke wijze dit lichaam van de mens in de loop van de tijd, dus in de loop van zijn leven, verteert, dan zal men deze details veel serieuzer gaan nemen. Tijd houdt in verbranding van het voorwerp dat in de tijd is gesteld, het voorwerp verandert in de tijd, veroudert en valt uiteen. In versneld tempo zou men dit kunnen zien als een verbranding door een slag, door een vuur, het is slechts een kwestie hoe snel men de tijd bij zich wil laten opnemen, om tot een oordeel te komen over wat verbranding in vuur en wat verbranding in de tijd is. De offers geven op een kernplaats weer, op welke wijze het leven verbrandt, dus op welke wijze het leven in de tijd voorbijgaat. Offer betekent korban en korban is naderbijbrenging, het is dus het naderbijbrengen van het lichaam tot de 1. Het offerritueel geeft nauwkeurig weer, hoe die naderbijbrengen in de loop van de decennia plaatsvindt en aangezien het op de kernplaats geschiedt, geeft het in enige minuten of enige uren het leven, alsof dit in tientallen of honderden jaren gebeurt.

            Zolang men dus het lichaam van de mens als iets aan de ziel gebondens ziet, zal men van dit lichaam afblijven en zal men, wil men hierover iets naders weten, datgene nemen, wat puur lichaam is, namelijk dier. Door te doen met het dier, doet men met het wezen van het lichaam en door het doen met het dier kan men ook het lichaam van de mens beïnvloeden, want het wezen van het dier behoort tot dezelfde kern. Een ziek lichaam betekent in wezen een lichaam, dat de ziel heeft losgelaten en dat dan wrijvingsverschijnselen gaat vertonen. Door dit lichaam dan nog verder van de ziel af te breken, door het lichamelijk en alleen lichamelijk te gaan bestuderen, maakt men de oorzaak van de kwaal nog groter. Dit menselijke lichaam moet men laten waar het is en men zou het in principe slechts kunnen benaderen door het daar te bekijken, waar het geen enkele binding aan de ziel heeft.

            Het dier-lichaam werd volkomen in de tijd geofferd, ging volledig op. Bepaalde delen ervan werden door de priesters gegeten, dat wil zeggen door kern-mensen opgenomen. Een mens daarentegen kan niet geofferd worden, aangezien de mens reeds een 1 was. Slechts het heidendom kende bewust mensenoffers, omdat bij hen de mens eveneens een ding van de breuk behoorde te zijn, een gespecialiseerd deel.

            Dat sedert enige honderden jaren het menselijke lichaam anatomisch wordt bekeken, betekent een volkomen verandering van wereldbeschouwing en houdt in, dat men daarmede de breuk, de 2-heid dus van het menselijke wezen, groter maakt, in plaats van haar op te heffen.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.